Eén jaar later: Docu Lancaster ED603 en de vermiste bemanningsleden
Precies een jaar geleden kregen de families van de bemanning van de Lancaster ED603 eindelijk duidelijkheid. Bij de berging van het wrak in het IJsselmeer...
Lees meerHet laatste hoofdstuk van de Lancaster ED603 en haar 7 moedige bemanningsleden
Scroll naar beneden en lees meer
In de late lenteavond van 12 juni 1943 zetten 503 bommenwerpers vanuit Engeland koers naar Bochum in Duitsland. In de voorhoede van de luchtvloot bevinden zich twaalf Lancasters van No. 83 Squadron, die als Pathfinders worden ingeschakeld bij de doelmarkering. Zij waren een belangrijke eenheid in Bomber Command. Samen met een groep Mosquito jachtbommenwerpers werpen zij de eerste lichtfakkels en bommen af. De lichtgloed die daardoor ontstaat is een richtpunt voor de honderden bommenwerpers die volgen.
Een van de Lancasters van No. 83 Squadron is de Lancaster ED603. Het toestel is net bij het squadron afgeleverd en begint aan zijn ‘maiden flight’ – de eerste vlucht - als het om 23.01 uur over de startbaan van Wyton rolt. De ED603 heeft een bommenlading van 4 Target Indicators (lichtfakkels), een zware ‘cookie’ van ruim 1.800 kg, vier bommen van ruim 450 kg en 8 bommen van 227 kg aan boord.
Bij lichte bewolking zet de ervaren Eric Tilbury met de ED603 vanaf de Engelse kust koers naar Texel. Vanaf daar leidt navigator Harold Howsam het vliegtuig verder naar het Duitse Ruhrgebied. Boven Bochum worden de bommen afgeworpen. Het bombardement heeft een enorme impact. Veel mensen komen om en meer dan 1.000 gebouwen gaan in vlammen op. Na het bombardement vliegt de ED603 volgens het vluchtplan via Coesfeld, Enschede, Nijverdal en Zwolle terug in de richting van Texel om opnieuw de oversteek over de Noordzee te maken. Voorbij Kornwerderzand komen het vliegtuig en de bemanning echter niet.
Op het vliegveld van de Royal Air Force in Wyton is het een komen en gaan van bemanningsleden. Gesneuvelde, gewonde en vermiste vliegeniers worden doorlopend door nieuw personeel vervangen. Af en toe zwaaien er mensen af omdat ze hun ‘tour of operations’ hebben volbracht. Bij de Pathfinder Force gebeurt dat pas na 45 operationele vluchten in plaats van de gebruikelijke 30.
Onder de nieuwe aanwas van ‘No. 83’ is in april 1943 de ervaren piloot Eric Arthur Tilbury, die er dan al tientallen operations bij andere squadrons op heeft zitten. Hoewel er soms een invaller is, behoren zes andere oudgedienden van de RAF vanaf het begin tot zijn vaste bemanning. "This crew was one of my most experienced ones", sprak commandant Searby, de commandant van het squadron. Naast ervaring is ook geluk nodig om een operation te overleven. Daaraan ontbreekt het de crew tijdens hun vlucht met Lancaster ED603 in de nacht van 12 op 13 juni 1943.
Klik op de afbeelding of onderstaande links voor meer informatie over de bemanning.
De vlucht van de ED603 over Nederland gaat aan de Duitsers niet onopgemerkt voorbij. In ons land staan dan meerdere radarinstallaties waarmee zij de geallieerde bommenwerpers volgen. Als Eric Tilbury boven het noordelijke deel van het IJsselmeer vliegt wordt zijn Lancaster waargenomen door de radarstations ‘Eisbär’ bij Sondel, nabij Lemmer en ‘Hering’ bij Medemblik. De radargegevens helpen de Duitse piloot Rudolf Sigmund om de ED603 te kunnen onderscheppen.
Net na tweeën weet hij met het boordgeschut van zijn Messerschmitt Bf-110 de Lancaster op ongeveer 5800 meter hoogte neer te schieten. "02,11 Uhr Abschuss 1 Lancaster 15 km nordostw. Oosterland ins Ysselmeer durch Nachtjäger; Schicksal der Besatzung unbekannt", meldt een Duits logboek.
De volgende dag keert de ED603 niet terug op Wyton. De Wing Commander Searby, commandant van No. 83 Squadron, realiseert zich dat hij een van zijn beste bemanningen heeft verloren. Als zondagmiddag 13 juni 1943 de reddingsboot "C.A. den Tex" vanuit Hindeloopen het IJsselmeer op gaat, vinden zij alleen nog een lege reddingsboot, een paar vliegeniershandschoenen en wat drijvend wrakhout.
Tilbury en zijn bemanning zijn niet de enigen die hun thuisbasis niet meer bereiken. Zij behoren tot de ongeveer 220 vermiste bemanningsleden van geallieerde vliegtuigen die in het IJsselmeer zijn neergestort. Lange tijd lijkt het er op dat hun lot nooit precies zal kunnen worden opgehelderd.
Een week na de crash worden de gevolgen van de gewelddadige nacht zichtbaar. Op 20 juni 1943 spoelt het eerste lichaam aan, op tweehonderd meter afstand van de Duitse observatiepost bij Workum. Uit zijn kleding wordt duidelijk dat het om een Canadese Flight-Sergeant en bommenrichter moet gaan, maar de Duitsers slagen er niet in om zijn naam te achterhalen. De dag na de vondst wordt hij naamloos op de algemene begraafplaats van Workum begraven. Pas in 1947 krijgt het slachtoffer met behulp van tandartsgegevens zijn naam terug: Arthur Gordon Fletcher.
Gordon Fletcher is niet het enige bemanningslid dat wordt teruggevonden. Op 22 juni 1943 spoelen op één dag nog drie lichamen aan op de Friese kust, sommigen met hun ongeopende parachute nog om. Hun namen worden aan de hand van identiteitsplaatjes gemakkelijk vastgesteld. Piloot Eric Tilbury en navigator Harold Howsam krijgen op 23 juni hun laatste rustplaats op de begraafplaatsen van Stavoren en Workum. Staartschutter Gordon Sugar ligt op het kerkhof van de Sint Gertrudiskerk in Hindeloopen. De lichamen van Moore, Smart en Sprack spoelen in de weken na de crash van de ED603 niet aan.
Voor de nabestaanden begint in juni 1943 een lange periode van onzekerheid. De vliegeniers worden door de RAF aanvankelijk als ‘missing in action’ beschouwd. Pas eind september 1946 wordt na onderzoek van de graven definitief bevestigd waar zij zijn begraven en vervliegt iedere hoop op terugkeer. Dora Tilbury, Erics moeder, schrijft de RAF: "It’s certainly more comforting to know his last resting place, although I always lived in hopes of his someday return to me."